Harold Bok benoemt tot vice-decaan onderwijs

Per 1 juni 2022 is Harold Bok vice-decaan onderwijs bij Diergeneeskunde. Harold is al geruime tijd aan onze faculteit verbonden, onder meer als universitair hoofddocent op het terrein van onderzoek naar veterinair onderwijs. Sinds medio december 2021 vervulde hij de functie van vice-decaan onderwijs als ad interim en was hij verantwoordelijk voor de grote lopende verandertrajecten in het diergeneeskundig onderwijs.

Harold droomde er op jonge leeftijd al van om gezelschapsdierenarts in de praktijk te worden. Hij volgde zijn droom en werkte met veel plezier als dierenarts. Toch deed zijn passie voor het onderwijs hem terugkeren naar de faculteit. Vanuit zijn drijfveer om het veterinair onderwijs beter aan te laten sluiten bij de veranderende vraag uit de maatschappij is Harold nauw betrokken geweest bij de vernieuwing van de bachelor- en masteropleiding Diergeneeskunde.

Hoe zie je het veterinair onderwijs van de toekomst?

“Het is belangrijk dat ons onderwijs beter aansluit bij de veranderende vraag uit de maatschappij. Bij praktijken is er veel behoefte aan klinisch opgeleide dierenartsen, maar ook bij andere werkgevers, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en onderzoeksinstellingen vervullen dierenartsen een belangrijke rol. Daarom is er hard gewerkt aan het vernieuwen van onze opleiding, zodat studenten met interesse in deze gebieden hun opleiding hierop kunnen laten aansluiten.”

Wat betekent dat concreet?

“De bacheloropleiding is aangepast en de masteropleiding is zelfs volledig vernieuwd. De opleidingen sluiten hierdoor beter op elkaar aan en bieden studenten ook meer keuzevrijheid. Dit geeft hen extra mogelijkheden om tijdens de opleiding keuzes te maken die passen bij hun individuele voorkeuren, ambities en talenten. We gaan ook intensiever samenwerken met veterinaire praktijken om studenten beter voor te bereiden op de praktijk. Daarnaast is er aandacht voor de ontwikkeling van generieke competenties. Daarbij kun je denken aan vaardigheden met betrekking tot communicatie, organisatie en management, samenwerken in interdisciplinaire teams, evenals aan omgaan met feedback en kritisch kunnen reflecteren. Ook dat is belangrijk om studenten voor te bereiden op het werkveld.”

Welke ontwikkelingen voorzie je nog meer de komende jaren?

“Masterstudenten zullen niet meer alleen uit onze eigen bacheloropleiding instromen, maar ook uit andere opleidingen zoals de Wageningse bachelor Animal Sciences en uit de nieuwe bachelor Zorg, Gezondheid en Samenleving van de Universiteit Utrecht. Ik vind het een mooie ontwikkeling dat studenten met verschillende achtergronden met elkaar gaan samenwerken en zo van elkaar kunnen leren. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat we de opzet en praktische uitwerking van deze zij-instroom van studenten goed monitoren, evalueren en op basis van die uitkomsten optimaliseren. Daarnaast blijven we op technisch vlak innoveren om ons onderwijs verder proefdiervrij te maken, bijvoorbeeld met virtual reality of augmented reality. Zo kunnen we studenten eerst laten oefenen op 3D-diermodellen voordat ze met echte dieren gaan werken.”

Tot slot: wat zou je op de langere termijn graag bereiken in het diergeneeskundig onderwijs?

“Dan denk ik aan een opleiding die meebeweegt met de ontwikkelingen in de continu veranderende maatschappij en studenten daardoor voorbereidt op een duurzame veterinaire carrière. Maar ook aan een opleiding waar alle studenten zich thuis voelen, vragen durven te stellen, fouten mogen maken, en zichzelf kunnen blijven ontwikkelen. Dat geldt natuurlijk ook voor docenten. Het is belangrijk dat zij zich gesteund voelen in hun onderwijs en dat ze echt de tijd hebben om studenten vanuit hun passie voor het vak te begeleiden in hun ontwikkeling tot dierenarts. Daar ga ik mij als vice-decaan onderwijs zeker voor inzetten!”